Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord [5]aanleggen [als] hun pijl; 5. Hebr. treden; dat is spannen, gelijk men den voetboog treedt als men dien wil spannen en pijlen daarop leggen; alzo boven hfdst.58 vs.8, enz. Of, zij hebben gespannen; een bitter woord is hun pijl.